De apostel Andreas
De apostel Andreas
In het Evangelie wordt Andreas voorgesteld als een van de twee leerlingen van Johannes de Doper die vanaf het eerste begin Jezus volgden (Joh 1,35-39).
Andreas werd geboren in Betsada in Galilea aan de oevers van het meer van Tiberias. Evenals zijn broer Simon was hij visser. In zijn zoektocht naar God was hij eerst een leerling van de prediker Johannes de Doper die hem ongetwijfeld heeft gedoopt. Toen deze naar Jezus wees met de woorden: “Zie hier het Lam Gods dat de zonden van de wereld wegneemt” (Joh 1,29-40), volgde Andreas Hem definitief. Zo werd hij de eerste leerling die door Jezus Christus werd geroepen.
De traditie vertelt dat hij na het Pinksterfeest een lange reis ondernam langs de oevers van de Zwarte Zee om het Evangelie te verkondigen. Zijn reizen brachten hem naar Bityni (aan de kust van Turkije), naar Efeze, Mesopotami, de huidige Oekraïne, Tracië (de streek tussen de Bosporus en de Donau), Byzantium en ten slotte naar Achaja, gelegen in het noorden van de Peloponnesus. Hier werd hij, in Patras, onder keizer Nero in het jaar 60 gekruisigd. Het kruis waarop hij werd terechtgesteld, had de vorm van een X en zo’n kruis wordt sindsdien het Andreaskruis genoemd.
In de 4e eeuw werden zijn relieken overgebracht naar Constantinopel. Nu liggen ze in Amalfi in Italië. In de jaren zestig werd een groot gedeelte van de relieken van de heilige en van zijn kruis aan de Griekse kerk teruggeven. In de stad Patras werd een kerk gebouwd om de relieken te bewaren.
Het voorwerp waarmee de heilige Andreas wordt afgebeeld is een kruis met twee gelijke balken, het zogenaamde Andreaskruis. Soms wordt de voormalige visser ook afgebeeld met een visnet waaruit twee viskoppen tevoorschijn komen.