Het ziekenhuis
In het begin is het een eenvoudig gastenhuis, een simpel gratis onderkomen voor één nacht voor pelgrims en reizigers: het gastenhuis “Saint Nicolas du Bruille”, genoemd naar de naburige parochie. In de geest van de Middeleeuwen betekent gastvrijheid tegelijkertijd iets materieels: te eten geven aan wie aanklopt en beschutting tegen de gevaren van de nacht, en iets spiritueels: de arme ontvangen en dienen al was het Christus zelf.
Rond de haard van het hoofdvertrek waarop de kookpot staat te pruttelen, krijgt het leven van de zusters ritme door het gemeenschappelijk gebed en de dienst aan de gasten.
Paus Innocentius IV verleent hen zijn bescherming in 1249.
Vanaf het einde van de 13e eeuw verandert het gastenhuis in een ziekenhuis. De tijd van grote pelgrimstochten en verre reizen maakt plaats voor perioden van hongersnood en epidemieën. Vooral arme mensen worden door ziekten getroffen en zij worden gratis in het huis opgenomen. Het ziekenhuis leeft van de liefdadigheid van de bevolking en de bisschop van Kamerijk (Cambrai) beperkt het aantal zusters tot zes zodat ze niet het brood opeten dat voor de armen bestemd is. Deze numerus clausus blijft tot de 17e eeuw van kracht.
In de 15e eeuw krijgt het ziekenhuis de naam van Sint-Andreas, ongetwijfeld om het te onderscheiden van het Sint Nicolaas ziekenhuis dat ondertussen in de stad Doornik is geopend. Onder impuls van priorin Marie de Corbehen wordt de oorspronkelijke Regel van Augustinus herzien, in het Frans vertaald en aangepast aan het leven van de gemeenschap. Het ziekenhuis draait op volle toeren.
De 16e eeuw is een tijd vol beproevingen. De stad wordt belegerd en bezet door de troepen van Hendrik VIII, koning van Engeland. Enkele jaren later wordt de gemeenschap gedeeltelijk door de pest weggevaagd. In de Nederlanden organiseert het openbaar bestuur allerlei vormen van liefdadigheid en in Doornik worden de zieken in twee grote ziekenhuizen opgevangen. Het ziekenhuis Sint-Andreas neemt dan de allerarmsten op, waaronder bedlegerige bejaarden. Deze opvang voor langere tijd stelt de zusters in staat een regelmatiger leven te leiden, wat goed uitkomt, omdat een meerderheid van hen verlangt naar een contemplatief leven dat geheel gewijd is aan gebed. Deze orientatie op het monastieke leven wordt overigens sterk door de decreten van het Concilie van Trente aangemoedigd.
Tijdens het prioraat van Marie de la Chapelle wordt het ziekenhuis een klooster dat op 16 september 1611 officieel als zodanig erkend wordt.